Effecten
Klimaatverandering heeft impact op transportinfrastructuur zoals sporen, wegen, luchtvaart en binnenvaart. Het kan de fysieke conditie, capaciteit, beheer, onderhoud en de (verkeers)veiligheid van de infrastructuur beïnvloeden. Klimaatverandering brengt zowel kansen als bedreigingen voor de sector met zich mee.
Het bollenschema van de NAS geeft een overzicht van de klimaateffecten op de transport infrastructuur. Dit schema laat bovendien de integraliteit van het klimaatadaptatievraagstuk zien; de klimaateffecten beïnvloeden immers meerdere sectoren. De transportinfrastructuur is bovendien nauw vervlochten met ICT-, telecom- en energie-infrastructuren. Het uitvallen van een van de netwerken kan daarom ook andere netwerken beïnvloeden. In het kort zijn mogelijke klimaateffecten voor de transportinfrastructuur:
- De capaciteit van de infrastructuur kan (tijdelijk) worden beperkt door de effecten van hitte, droogte, extreme neerslag en overstroming. Zo kunnen sporen en bruggen uitzetten bij hitte waardoor ze niet meer goed sluiten. En wanneer de bodems in de zomer langdurig droog zijn, neemt ook de kans op berm- en natuurbranden langs de (spoor) wegen toe. In geval van extreme neerslag kunnen tunnels onbegaanbaar worden en kan de reistijd op de weg toenemen. Bovendien neemt bij een toename van piekneerslagen, windstoten, hagel en bliksem het aantal verkeersongelukken toe en kunnen er bijvoorbeeld objecten op (spoor)wegen vallen.
- Voor de scheepvaart kunnen in de winter beperkingen ontstaan door een toename van de rivierafvoer, bijvoorbeeld doordat de doorvaarthoogte bij onbeweegbare bruggen te laag is. Doordat de winters ook zachter zijn, zullen er minder problemen ontstaan als gevolg van ijsvorming. In de zomer kunnen er vervoersbeperkingen ontstaan door een verminderde rivierafvoer. Bij onvoldoende vaardiepte kunnen schepen minder lading dragen waardoor de vervoerskosten zullen oplopen en de drukte op vaarwegen toenemen. Tot slot kan ook de luchtvaart hinder ondervinden bij een toename van weersextremen, zoals zichtbeperkingen bij extreme neerslag.
- Schade aan infrastructuur
- Een toename van meerdaagse warme perioden in de zomer verhoogt het risico op schade aan asfaltwegen en sporen door vervorming. Daarentegen wordt in de winter juist minder schade verwacht op het wegennetwerk door minder ijsvorming. Verder kan de conditie van de fysieke infrastructuur versneld afnemen door weersextremen zoals piekneerslagen, hagel en windstoten. Ook is het (spoor) wegennetwerk er niet op ingericht om overstromingen te weerstaan en te blijven functioneren na overstroming. Zo kan bijvoorbeeld door overstroming het grondlichaam van de weg verschuiven. Dit is eveneens een risico bij langdurige droogte.