Klimaatstresstest light gemeente Oisterwijk

Naar het overzicht

Klimaatstresstest light gemeente Oisterwijk

In het najaar van 2015 heeft de gemeente Oisterwijk met ondersteuning van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu een klimaatstresstest light laten uitvoeren. Er is geen volledige stresstest uitgevoerd, maar inzicht gegeven in de opgaven die op de gemeente afkomt en een advies voor vervolg stappen. De stresstest light is uitgevoerd in de vorm van een klimaatatelier; een workshop om inzicht te krijgen in de effecten van de klimaatverandering op de leefomgeving in de gemeente Oisterwijk en de samenhang tussen de verschillende klimaatthema’s, het watersysteem en de ruimtelijke inrichting.

Proces

Het klimaatatelier is op de volgende wijze georganiseerd:

  • Tijdens een intakegesprek zijn doel en afbakening van het atelier uitgewisseld, is een concept-programma opgesteld, evenals een lijst van uit te nodigen personen en organisaties. Ook zijn afspraken gemaakt over informatie-uitwisseling.
  • Het klimaatatelier zelf is gehouden op 12 oktober 2015.
  • Op 10 december is het atelier geëvalueerd.

Ter voorbereiding op het klimaatatelier zijn voor de drie relevante klimaatthema’s basiskaarten gemaakt, waarop de te verwachten klimaateffecten waren weergegeven. Deze kaarten zijn tijdens het atelier besproken. De op de kaarten opgenomen informatie is beoordeeld op compleetheid en relevantie voor de gemeente. Als samenvatting van de gesprekken bij de basiskaarten is een kwetsbaarhedenkaart gemaakt: op welke locaties en voor welke onderwerpen is Oisterwijk kwetsbaar voor klimaatverandering?

Resultaten

Als resultaat van het klimaatatelier is onderstaande kwetsbaarhedenkaart opgesteld.

Tijdens het klimaatatelier is er gediscussieerd over de klimaatthema’s. De belangrijkste opmerkingen en de kwetsbaarheden zijn:

Kennisvragen en -ontwikkeling

  • De vraag is gesteld in hoeverre wateroverlast relevant is voor de tehuizen en ziekenhuizen met (impliciet) de gedachte dat hier kwetsbare groepen verblijven?
  • Inventarisatie en locatie van vitale en kwetsbare infrastructuur en objecten worden gemist.
  • Op de kaarten is een aantal aanvullingen aangegeven (zie document hiernaast). Voor wateroverlast valt op dat inzicht vrijwel geheel gebaseerd is op ervaringsfeiten.
  • ‘water op straat’: op kaart aangegeven met groene cirkels;
  • grondwateroverlast bij bebouwing is alleen bekend op één locatie: ‘optrekkend grondwater’. Of er meer locaties met grondwateroverlast zijn, is niet bekend. Op zich is grondwateroverlast te voorkomen door kruipruimteloos te bouwen.
  • Er is geen grondwaterstijging in de praktijk geconstateerd of gemeten, afwatering verloop naar beken en niet naar grondwater.
  • Het boomkwekerij-/maïsgebied is gedraineerd; mogelijk is dit gebied kwetsbaar voor wateroverlast. Bovendien is het gebied voor de watervoorziening afhankelijk van wateraanvoer.
  • In hoeverre dit een beperking zou kunnen worden bij langere droogteperioden is niet duidelijk.
  • In het algemeen is alle ‘natte natuur’ (potentieel) kwetsbaar voor verlaging van de grondwaterstand. De vraag is of er met deze mogelijke daling van de grondwaterstand rekening is gehouden?
  • Het vergroenen van wegen moet in relatie gezien worden met andere beleidsaspecten, zoals veiligheid en toegankelijkheid. Dit is een politieke afweging.

Klimaateffecten

  • Eén ven is grondwater afhankelijk. De overige vennen liggen op een dichte of slecht doorlatende leemlaag. Voor de juiste waterkwaliteit zijn deze vennen afhankelijke van zijdelings toestromend grondwater. Deze lokale kwelstromen kunnen mogelijk wel afnemen bij dalende grondwaterstanden.
  • Natte heide is kwetsbaar voor grondwaterdaling (GLG) van 10 tot 20cm (of meer).
  • De landbouw is voor de watervoorziening bij droogte afhankelijk van beregening, afhankelijk van onttrekkingsverbod (oppervlakte- en grondwater). Bij de laatste ruilverkaveling zijn nog nieuwe putten vergund. Het beleid van het waterschap is geen nieuwe vergunningen meer te verstrekken.
  • Droogvallen en stilstaand vijvers en watergangen in stedelijk gebied geeft stank en dode vissen.
  • De bebouwing is niet grondwaterafhankelijk, grondwateronderlast is geen issue. Wel is de groenvoorziening in bebouwde kernen gevoelig voor droogte.
  • De blauwalgenproblematiek is niet van groot belang in deze regio.
  • Brandgevaar: campings, niet bedreigend voor bebouwing.
  • Het hittebeeld is herkenbaar.
  • ‘groen’ leidt tot lagere omgevings- en gevoelstemperaturen;
  • differentiatie in wijken is te zien;
  • in het landelijk gebied valt op dat de boom- en bloementeelt koeler is dan maïs.
  • Toename van ‘hitte’ zal leiden tot meer behoefte aan uitloopgebieden. Dit kan leiden tot meer belasting voor natuurgebieden en parkeerplaatsen die overvol raken en die bovendien voor meer ‘hittestress’ zorgen (traditioneel ingerichte parkeerterreinen versterken het UHI.

Lees verder over de conclusies en aanbevelingen in het document bij dit praktijkvoorbeeld.

Toegevoegd: 1 augustus 2017

Contact

Frans Veeke
Gemeente Oisterwijk
Frans.Veeke@oisterwijk.nl

Sluiten