Antwoorden vraagboxen

Vraagbox 1

Het is belangrijk om te beseffen dat de risico’s van klimaatverandering onevenredig verdeeld zijn over inwoners. Dit vraagt voldoende oog en ondersteuning voor de meer kwetsbare inwoners. Kun je bedenken op welke manieren de risico’s onevenredig verdeeld zijn?

De risico’s van klimaatverandering zijn in de eerste plaats geografisch ongelijk verdeeld over inwoners: inwoners in het ene gebied lopen bijvoorbeeld een veel groter risico op overstromingen dan inwoners in andere gebieden. Ook hebben steden en dicht bebouwde gebieden over het algemeen meer last van hitte. Verder wonen inwoners met lagere inkomens vaak in minder groene en meer dicht bebouwde wijken, waardoor zij meer last hebben van de gevolgen van hitte en hevige regenval. Bovendien kan het voor deze groep lastiger zijn om adaptiemaatregelen te nemen. Daarnaast zijn bepaalde groepen inwoners extra kwetsbaar voor de risico’s van klimaatverandering. Vooral ouderen, jonge kinderen, chronisch zieken en hulpbehoevenden hebben meer last van gezondheidsrisico’s zoals hittestress. Voor een aantal gemeenten in Brabant is er om die reden een hitte- en eenzaamheidskaart ontwikkeld. Daarmee kunnen ze in één opslag zien in welke stadswijken eenzame ouderen risico lopen bij hitte. Ook kunnen kwetsbare groepen bijvoorbeeld moeilijker vluchten voor een overstroming.

Het is belangrijk om je er bewust van te zijn dat sommige groepen inwoners veel meer risico’s lopen dan andere. Ook hebben juist die groepen vaak minder mogelijkheden om hun omgeving klimaatbestendiger te maken. Ze beschikken bijvoorbeeld over minder kennis of financiële middelen, en hebben vaak maar een klein netwerk. Het is belangrijk om deze groepen te ondersteunen. Je kunt hen bijvoorbeeld extra (financiële) mogelijkheden bieden om maatregelen te nemen. En je kunt in gebieden met veel kwetsbare groepen eerder maatregelen nemen.

Vraagbox 2

Bekende maatregelen om regenwater beter te laten wegzakken in de bodem zijn vergroenen en tegels weghalen. Hoe kun je er nog meer voor zorgen dat regenwater beter wegzakt in de bodem?

Inwoners kunnen verschillende maatregelen nemen om te zorgen voor een meer klimaatbestendige omgeving. Naast de tuin vergroenen en tegels weghalen vind je hieronder nog drie voorbeelden van maatregelen die inwoners kunnen nemen om regenwater beter in de bodem weg te laten zakken:

  • Vijver
    Inwoners kunnen in hun tuin een vijver plaatsen om bovengronds regenwater op te vangen. Een vijver zorgt voor verkoeling van de lucht en kan daarom ook helpen tegen hitte. Een natuurlijke vijver met oever is bovendien goed voor de biodiversiteit en maakt het mogelijk regenwater in de bodem te laten wegzakken.
  • Wadi
    Inwoners kunnen een wadi (water afvoer drainage en infiltratie) aanleggen. Een wadi is een verlaagd deel van de tuin met gras of planten. Via een gootje, buis of de oppervlakte stroomt het water naar deze verlaging, waar het in de bodem kan zakken. Een wadi maakt de tuin groener en vergroot de biodiversiteit.
  • Infiltratiekratten
    Inwoners kunnen infiltratiekratten aanbrengen in de bodem van hun tuin, om plaatselijke overstroming door hevige regenval tegen te gaan. Infiltratiekratten werken als een tijdelijke ondergrondse opslag van regenwater. Het regenwater zakt vanuit de kratten geleidelijk weg in de grond.

Vraagbox 3

Kun je op basis van de bovenstaande voorspellers bedenken welke kansen je kunt benutten om inwoners te stimuleren tot klimaatadaptatie?

Op basis van de 8 voorspellers voor klimaatadaptief gedrag, kun je de volgende kansen benutten om inwoners te stimuleren tot klimaatadaptatie:

  1. Het geloof in klimaatverandering
    De eerste voorspeller was het geloof dat klimaatverandering bestaat. De grootste kans die je daarbij kunt benutten is op een toegankelijke manier met inwoners te communiceren over klimaatverandering en de zichtbare gevolgen in de directe omgeving. Duidelijke voorbeelden uit de praktijk kunnen het geloof in klimaatverandering doen toenemen.
  2. Kennis
    De tweede voorspeller was de kennis van inwoners. Alleen als inwoners kennis hebben van de oorzaken en gevolgen van klimaatverandering, zullen ze zich bewust zijn van het belang van klimaatadaptatie. Daarnaast is het belangrijk dat inwoners kennis hebben van de maatregelen die zij kunnen nemen en van beleid, (subsidie)mogelijkheden en instanties die hen kunnen ondersteunen.
  3. Gevoel
    Een derde voorspeller voor klimaatadaptief gedrag was een gevoel dat bij inwoners ontstaat. Kennis moet iets oproepen: bezorgdheid, verantwoordelijkheidsgevoel of een morele plicht. Voor deze voorspeller is het belangrijk dat informatiedeling niet beperkt wordt tot feiten, maar dat het probleem persoonlijk wordt gebracht en dichtbij wordt gehaald. Ook het creëren van samenhorigheid en ‘we doen het samen’ kan het verantwoordelijkheidsgevoel stimuleren.
  4. Handelingsperspectief
    Een vierde voorspeller was handelingsperspectief. Deze voorspeller bestaat uit twee componenten. De eerste is of inwoners het gevoel hebben dat ze de maatregel ook echt kunnen uitvoeren. Ook hier is duidelijke communicatie en toegankelijke ondersteuning belangrijk. Bij de communicatie over maatregelen kan het helpen om woorden als ‘eenvoudig’ en ‘haalbaar’ te gebruiken. Zo krijgen inwoners onbewust meer het gevoel dat ze de maatregelen makkelijk kunnen uitvoeren. De tweede component van deze voorspeller is of inwoners ervan overtuigd zijn dat hun maatregel ook echt effect zal hebben. Hierbij is het belangrijk dat je ze duidelijk uitlegt wat de impact is van de maatregel die ze nemen. Benoem daarbij de impact op de omgeving, maar ook hoe sterk de maatregel risico’s voor henzelf vermindert.
  5. Investering
    Een vijfde voorspeller van klimaatadaptief gedrag was investering. Investeringen in tijd, energie, kosten of ruimte kunnen klimaatadaptief gedrag in de weg staan. In dat geval biedt het veel kansen als je de investering die nodig is verkleint of zelfs weghaalt. Bijvoorbeeld met een financiële prikkel zoals een subsidie. Of door grootschalig maatregelen te nemen met meerdere inwoners, waarmee je kosten en tijd bespaart.
  6. Risicoperceptie eigen schade
    Een zesde voorspeller was de risicoperceptie van de inwoner op eigen schade. Ook hier is het weer belangrijk dat er per maatregel duidelijk wordt uitgelegd wat de voordelen zijn van de maatregel, met name op de risico’s die de inwoners lopen. Denk hierbij niet alleen aan financiële risico’s maar ook aan de gezondheidsrisico’s.
  7. Sociale omgeving
    Een zevende voorspeller was sociale omgeving. Ook deze voorspeller bestaat uit twee componenten. De eerste gaat over het beeld dat anderen van je hebben en of ze je gedrag goedkeuren. De tweede component gaat over deel willen uitmaken van een groter geheel en samen dingen doen. Voor deze voorspeller is het belangrijk om inwoners bij elkaar te betrekken. Dat kan bijvoorbeeld door bijeenkomsten te organiseren in de wijk of regio of door te laten zien wat er al gedaan wordt door anderen. Laat daarbij zien waar kansen liggen voor de hele groep inwoners. Het ‘samen doen’ versterkt de invloed van de sociale omgeving als voorspeller. Ook voor het delen van kennis biedt de invloed van de sociale omgeving kansen. Je kunt bijvoorbeeld zinnen gebruiken zoals ‘Steeds meer bewoners vergroenen hun tuin’.
  8. Regelgeving
    De laatste voorspeller van klimaatadaptief gedrag is regelgeving. Het is belangrijk dat regelgeving helder is voor de inwoners en dat instituties elkaar niet tegenspreken. Ook moeten instituties individuele maatregelen niet in de weg staan of ontmoedigen. Door te blijven luisteren en meedenken met inwoners, kun je ervoor zorgen dat regelgeving goed aansluit op hun gedrag en voorkeuren. Wat ook helpt is als er instanties en organisaties zijn die adaptatiemaatregelen aanmoedigen en stimuleren.

Vraagbox 4

Kun je de praktische tips samenvatten? Wat zijn belangrijke punten om aandacht aan te besteden als het moeilijk is om inwoners te stimuleren tot klimaatadaptatie?

Het is vooral belangrijk om maatregelen laagdrempelig te maken, goed met inwoners te communiceren en sociale verbondenheid te creëren:

  • Je maakt het laagdrempelig voor inwoners om maatregelen te nemen als je ze daarbij ondersteuning biedt. Dat kan praktisch, bijvoorbeeld door aan te bieden om tegels gratis op te halen of te helpen met het aanplanten van groen. Het kan ook financieel, bijvoorbeeld door mensen subsidie aan te bieden als ze adaptatiemaatregelen nemen. Ook helpt het als inwoners snel bij je terecht kunnen met vragen.
  • Communiceer duidelijk met inwoners hoe je ze ondersteunt bij het nemen van adaptatiemaatregelen. Zet bij je communicatie ook in op wat de gevolgen van klimaatverandering kunnen zijn voor de inwoners. Op deze manier blijft klimaatverandering geen ver-van-het-bed-probleem, maar komt het dichtbij.
  • Als je sociale verbondenheid creëert, voelen inwoners zich meer gehoord en kun je ook beter aansluiten bij wat zij belangrijk vinden. Verbind niet alleen de inwoners onderling, maar maak ook verbinding tussen de inwoners en andere betrokken partijen. Zo ontstaat er een gevoel van ‘we doen het samen’. Inwoners voelen zich daarmee niet alleen verantwoordelijker, maar krijgen ook sterker het gevoel dat er door de collectieve actie een groter verschil gemaakt kan worden.

Vraagbox 5

Op welke manier sluit Design Thinking aan bij de 8 voorspellers van klimaatadaptief gedrag en de uitdagingen die in deze e-learning aan de orde kwamen?

In de praktijk is het soms lastig om waar te nemen welke exacte voorspellers klimaatadaptief gedrag in de weg staan. Design Thinking is daarom een goede aanvulling op de 8 voorspellers en de praktische tips daarbij. Bij deze methode spreek je in de fase van empathisch onderzoek uitgebreid met inwoners. In die gesprekken probeer je te achterhalen welke redenen of praktische bezwaren ze hebben om (nog) geen klimaatadaptief gedrag te vertonen. Zo krijg je duidelijker in beeld welke voorspellers voor een drempel zorgen.

Een voorbeeld uit de praktijk: in een gemeente maakten inwoners heel weinig gebruik van een subsidie voor dakisolatie. Uit de gesprekken met inwoners bleek dat weinig inwoners de tijd en zin konden vinden om hun zolder op te ruimen. De voorspeller ‘investering’ (en dan vooral tijd en energie) was dus een knelpunt voor de isolatiemaatregel.

Naast deze extra informatie die Design Thinking blootlegt, ontstaan er in het proces creatieve oplossingen die op basis van alleen de voorspellers waarschijnlijk niet ontwikkeld waren. Op het Klimaatportaal Brabant vind je enkele voorbeelden van creatieve ideeën die ontstaan zijn vanuit Design Thinking.

Met Design Thinking kun je ook enkele drempels voorkomen die inwoners vaak voelen om klimaatadaptief te handelen. Omdat de focus ligt op de inwoners en er in de gesprekken vooral naar hen geluisterd wordt, zullen zij zich minder snel afzetten tegen maatregelen. Ze zullen dan eerder het gevoel hebben dat ze zelf kunnen kiezen om een maatregel te nemen dan dat ze ertoe gedreven worden. Daarnaast voorkomt Design Thinking dat je maatregelen stimuleert die niet (genoeg) bij de inwoners passen of helpt het om maatregelen meer passend te maken. En doordat je inwoners laat meedenken, krijgen ze ook eerder het gevoel dat zij meer kunnen doen aan de problemen die ontstaan als gevolg van klimaatverandering. Een voordeel is ook dat kennis over de drijfveren en gedachtegang van inwoners helpt om persoonlijker met ze over klimaatadaptatie te communiceren.

Sluiten