Samenvatting

In een ideale wereld zijn inwoners zich bewust van klimaatverandering en dragen ze actief bij aan een meer klimaatbestendige omgeving. In de realiteit gebeurt dit nog niet volledig. Er zijn situaties waarin inwoners mooie stappen zetten, maar er zijn ook veel uitdagingen die klimaatadaptief gedrag belemmeren. Deze e-learning kan je helpen om inwoners effectief te activeren tot klimaatadaptatie. Samengevat heeft deze e-learning de volgende onderwerpen behandeld:

Waarom is het belangrijk om inwoners te activeren?

We willen samen met inwoners zorgen voor een meer klimaatbestendige omgeving en de schade voor inwoners beperken. Hierbij is het belangrijk om te beseffen dat de risico’s niet evenredig verdeeld zijn over de bevolking. De gevolgen van klimaatverandering raken de ene inwoner meer dan de andere.

Inwoners lopen veel risico op materiële schade als gevolg van droogte of juist extreme regenval. Ook de gezondheid van inwoners loopt risico, vooral door de toenemende hitte. Meer hierover kun je lezen in een RIVM-rapport over klimaatverandering en gezondheid. Zo kunnen luchtwegklachten en hart- en vaatziekten toenemen doordat er vaker zomersmog ontstaat. En door meer hete en zonnige dagen neemt het risico op huidkanker toe. Verder nemen bestaande en nieuwe infectieziekten toe, net als de kans op hittesterfte. Hitte leidt ook tot meer stress en mentale klachten.

Voorbeelden van klimaatbestendige maatregelen

Voorbeelden van klimaatbestendige maatregelen zijn minder tegels in de tuin, vergroening van tuin, balkon of gevel, het installeren van een regenton, investeren in isolatie of zonwering en het aanleggen van een vijver, wadi of infiltratiekratten. Op de inwonerspagina van het klimaatportaal Brabant vind je een overzicht van adaptatiemaatregelen en de effecten die ze hebben. Ook de tabel De effectiviteit van maatregelen en de infographic Bescherm je huis en tuin tegen regen & hitte geven hier een overzicht van.

Wat bepaalt klimaatadaptief gedrag?

Er zijn verschillende voorspellers die invloed hebben op de keuze van inwoners om wel of geen adaptatiemaatregelen te nemen:

  • Geloof: Als inwoners niet geloven dat klimaatverandering bestaat, zullen ze minder snel maatregelen nemen.
  • Kennis: Wat weten inwoners over klimaatverandering en de gevolgen? Wat weten ze over maatregelen die ze kunnen nemen? En wat weten ze over mogelijke ondersteuning die ze daarbij kunnen krijgen?
  • Gevoel: Klimaatverandering moet gevoelens oproepen, bijvoorbeeld van bezorgdheid of een verantwoordelijkheidsgevoel.
  • Handelingsperspectief: Hebben inwoners het gevoel dat ze een maatregel kunnen uitvoeren en zijn ze ervan overtuigd dat de maatregel effect heeft?
  • Investering: Moeten inwoners veel tijd, energie en/of geld investeren om een maatregel te nemen? Of moeten ze eigen ruimte of esthetiek inleveren?
  • Risicoperceptie eigen schade: Hebben inwoners het gevoel dat zij risico lopen op schade? En hoe groot schatten ze die schade in?
  • Sociale omgeving: Vermoeden inwoners dat anderen het goedkeuren als je adaptatiemaatregelen neemt? En worden de maatregelen uitgevoerd vanuit een gevoel van ‘we doen het samen’?
  • Regelgeving: Is de regelgeving helder bij inwoners? En spreken regels op verschillende bestuurslagen elkaar niet tegen?

Deze voorspellers zijn opgesteld uit het rapport “Samen naar een Klimaatbestendige Omgeving”  en het rapport “Gedragsaanpak Financiële Prikkels voor Klimaatadaptieve Maatregelen”.

Uitdagingen en praktische tips

De praktijk kent vaak uitdagingen die kansen op basis van de genoemde voorspellers in de weg kunnen staan:

  • Inwoners hebben een psychologische afstand tot klimaatproblemen.
    Praktische tip: maak kennisdeling persoonlijk. Haal het probleem dichtbij.
  • Inwoners hebben een laag handelingsperspectief. Het kan voor hen lastig zijn of voelen om een maatregel uit te voeren.
    Praktische tip: ga met de inwoners in gesprek over de concrete stappen die ze kunnen nemen en ondersteun ze bij maatregelen die complexer zijn en/of meer moeite kosten. Communiceer duidelijk waar inwoners terecht kunnen voor ondersteuning.
  • Inwoners weten niet dat zij een subsidie of andere (financiële) ondersteuning kunnen krijgen.
    Praktische tip: koppel financiële prikkels aan kennisdeling. Zo kunnen inwoners van Brabant die meer willen weten over klimaatadaptatie op klimaatportaal een overzicht van subsidies voor maatregelen vinden. Maak het daarnaast ook laagdrempelig voor inwoners om vragen te stellen.
  • Inwoners hebben het gevoel dat zij weinig invloed hebben op zo’n groot en omvangrijk probleem en worden gestuurd door hun sociale omgeving.
    Praktische tip: benadruk het belang van individuele actie voor een collectieve uitkomst. Creëer sociale verbondenheid en leg de nadruk op ‘we doen het samen’.
  • Inwoners kunnen het gevoel hebben dat zij ergens toe worden gedreven. Ze kunnen zich daarom afzetten tegen maatregelen
    Praktische tip: blijf in gesprek, luister en sluit aan bij wat inwoners belangrijk vinden.
  • Inwoners kunnen laagdrempelige maatregelen nemen die psychologisch gezien leiden tot nalatigheid in de toekomst.
    Praktische tip: blijf in contact. Benadruk de stappen in de goede richting, maar ook wat er nog meer nodig is.

Design Thinking: een nieuw perspectief op klimaatadaptie

Om beter te begrijpen hoe we mensen kunnen betrekken bij klimaatadaptatie, kun je de methode van Design Thinking toepassen. In plaats van manieren te vinden hoe je inwoners zo effectief mogelijk kunt beïnvloeden en overtuigen om adaptiemaatregelen te nemen, kijk je bij Design Thinking juist naar wat er leeft onder de inwoners. En je probeert vervolgens om daarop aan te sluiten. Design Thinking bestaat uit drie fases:

  1. Empathisch onderzoek: in deze fase draait het om de inwoner. Je voert gesprekken met hen en luistert vooral naar wat er speelt en wat hen bezighoudt.
  2. ‘Reframing’: vanuit de gesprekken in het empathisch onderzoek stel je verschillende ‘frames’ op. Dit wil zeggen dat je kijkt naar onderwerpen en invalshoeken die vaker terugkomen in verschillende gesprekken. De frames die je identificeert laten zien op welke andere manieren je naar het vraagstuk kunt kijken. Manieren die beter aansluiten bij de drijfveren en behoeften van inwoners.
  3. ‘Prototyping’: het frame bepaalt de richting voor nieuwe ideeën. De ideeën kun je testen en op basis daarvan weer verbeteren.

Meer over Design Thinking en praktijkvoorbeelden van creatieve ideeën vind je in het online document Design Thinking & Extreem Weer.

Sluiten