Een nieuw perspectief voor de Nederlandse zandgronden

vrijdag 11 maart 2022

Het gaat niet goed met het Nederlandse zandlandschap. De druk op de zandgronden is hoog: we gebruiken de grond voor landbouw en industrie, halen ons drinkwater eruit en wonen en recreëren erop. Klimaatverandering voert deze druk nog verder op. Om al deze functies duurzaam naast elkaar te kunnen laten bestaan, moeten we ingrijpen. Maar hoe?

367117e4-1c9d-4bdc-a187-d3f63e73ba7b_shutterstock_1925581052_d4f3f80e_750x400

NAT-project gaat toekomstperspectief bieden

Een multidisciplinair team van onderzoekers wil een wetenschappelijk onderbouwd toekomstperspectief voor de hoge zandgronden bieden op basis van onderzoek in living field labs. Jakob Wallinga, leerstoelhouder bij Bodemgeografie en Landschap van Wageningen University, zal het team leiden. De onderzoekers komen van Wageningen University & Research, de Radboud Universiteit (Nijmegen), HAS Hogeschool (Den Bosch), de Vrije Universiteit (Amsterdam) en de Universiteit van Keulen. Onlangs hoorden ze dat de NWO hun projectvoorstel NAT heeft gehonoreerd en dat ze van start kunnen.

Functies aanpassen aan bodem en landschap

NAT staat voor NATuur-gebaseerde aanpak voor klimaatrobuuste, duurzame en waardevolle zandlandschappen. Het doel van het project is om een landschap te creëren waar natuurlijke processen de ruimte krijgen en benut worden, gebaseerd op de nieuwste wetenschappelijke inzichten en geholpen door de technieken van de 21ste eeuw. In de afgelopen eeuwen heeft de mens de bodem en het landschap aangepast om het intensief te kunnen gebruiken. Denk aan sloten en greppels voor ontwatering, kunstmest om de bodem vruchtbaar te maken en beregening in droge tijden. Het team stelt voor dit om te draaien: we moeten niet bodem en landschap aanpassen aan gewenst gebruik, maar functies aanpassen aan de geschiktheid van bodem en landschap.

Maatschappelijke transitie nodig

Een leuk idee, maar hoe ziet dat eruit? Kunnen we leven van en met een natuurlijk landschap? Verdienen boeren dan nog genoeg en blijft er dan wel genoeg ruimte over voor al onze activiteiten? Dat zijn belangrijke vragen waar dit project ook aandacht voor zal hebben. Want er is ook een maatschappelijke transitie nodig. Fundamentele veranderingen in het landschap kun je niet zomaar nemen, er zal een brede steun moeten komen van landeigenaren en publiek.

Samenwerken is het sleutelwoord

Om zoveel mogelijk mensen uit de maatschappij bij het project te betrekken, bestaat het team van NAT uit meer dan twintig projectpartners. Samenwerken is het sleutelwoord. Projectpartners zijn onder andere provincies, waterschappen, boeren, waterbedrijven en een grote Nederlandse bank. Vanuit Brabant doen de provincie, Waterschap Aa en Maas, Waterschap De Dommel en de Brabantse Milieu Federatie mee. Zij zullen er als maatschappelijke partners voor zorgen dat de kennis en ervaring die in het project wordt opgebouwd direct doorstromen naar de praktijk. Wallinga: “Partners zijn gelukkig ook bereid om mee te werken, want het besef dat er echt iets moet gebeuren om het land leefbaar te houden is alom aanwezig.”

Nieuwe verdienmodellen

De verwachting is dat de landschapstransformatie nieuwe verdienmodellen oplevert. Mogelijk kunnen landeigenaren straks geld verdienen met waterinfiltratie of een toename van organische stof in de bodem. Of kunnen boeren gewassen telen onder natte(re) omstandigheden. Op die manier worden natuurlijke processen benut, waardoor ook de veerkracht van de bodem en het landschap toeneemt. Wallinga: “Maar de grootste winst zit in preventie. Als we nu niets doen, zal de economische schade als gevolg van klimaatverandering straks wellicht niet te overzien zijn.”

Living field labs

Het team zal natuurwetenschappelijk onderzoek doen in living field labs: stukken grond van zo’n tien bij tien kilometer. Wallinga: “Hier gaan we bijvoorbeeld met Vitens onderzoeken wat circulaire drinkwaterwinning doet met waterbeschikbaarheid en bodemgeschiktheid in de omgeving. Ook gaan we kijken wat de effecten zijn van innovatieve landbouwvormen. We kijken bijvoorbeeld wat het effect is als je gewassen afwisselt met natuurlijk grasland. Ook onderzoeken we de teelt van andersoortige gewassen, die beter bestand zijn tegen extremen zoals droogte of juist een overvloed aan water.” Veel van deze field labs bestaan al en liggen in gebieden van projectpartners: in Twente en de Achterhoek, de Sallandse heuvelrug, De Hondsrug en Kempenbroek.

Meer informatie

Nieuwsbericht WUR

« Terug

Sluiten