Moed en vertrouwen als basis voor samenwerking aan klimaatadaptatie

woensdag 07 september 2022

Samenwerken over de grenzen van de eigen organisatie heen: dat bevalt uitstekend voor Maarten van der Heide (provincie Noord-Brabant) en Wendalin Kolkman (Ingenieurs- en adviesbureau Cleverland). Al jaren werken ze met veel genoegen vanuit verschillende overheidslagen aan projecten op het gebied van klimaatadaptatie. Ze vertellen hoe moed, kwetsbaarheid en vertrouwen de basis kan zijn voor een goede samenwerking in de transitie.

Samenwerking klimaatadaptatie
Foto: Wendalin Kolkman en Maarten van der Heide (fotograaf: Marjolein Bezemer)

Ik tref Wendalin Kolkman en Maarten Van der Heide als de thermometer de 35 graden Celsius aantikt. Een goede dag voor een gesprek over klimaatadaptatie, of hoe we ons kunnen voorbereiden op extreem weer als gevolg van klimaatverandering. Maar meer nog gaat het vandaag over de manier waarop we kunnen samenwerken in onzekere tijden. Want we weten nog niet precies wat de klimaatcrisis ons gaat brengen en ook niet hoe we daar het best op kunnen reageren. “Wij Nederlanders zijn altijd goed geweest in plannen en organiseren, maar we kunnen veel leren van landen die hebben moeten improviseren. Dat zal belangrijk worden,” aldus Kolkman, werkzaam in Werkregio Brabantse Peel van het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie. De samenwerkingspartners zien de toekomst niettemin met vertrouwen tegemoet. Van der Heide: “Het is gewoon heel leuk om aan het begin te staan van een transitie”.

“Stappenplannen lokaal invullen”

Sinds een aantal jaar worden gemeentes, waterschappen en provincies geacht met stresstesten en risicodialogen een concreet uitvoeringsplan te maken voor het aanpassen van de leefomgeving aan extreem weer. Daarmee starten is een uitdaging, volgens Van der Heide. Hij is strategisch beleidsmedewerker Klimaatadaptatie bij de provincie Noord-Brabant en voorzitter van het platform Klimaatadaptatie Zuid-Nederland. De kracht van een goede samenwerking ligt volgens Kolkman en Van der Heide in het overstijgen van overheidsniveaus en in je kwetsbaar opstellen, zodat anderen kunnen meedenken. Daar is moed en vertrouwen voor nodig, zeggen ze.

Samenwerking van onderaf laten groeien

De samenwerkingspartners kwamen elkaar in 2018 tegen in een van de Brabantse werkregio’s op het gebied van klimaatadaptatie. Kolkman is onder andere docent Watermanagement aan de Hogeschool Rotterdam en procesmanager bij verschillende werkregio’s van Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie. Van der Heide werd een goede sparringpartner. Waar zij het opstarten van stresstesten en het maken van een routekaart voor het vervolg begeleidde, werkte hij later voor dezelfde werkregio mee aan de ontwikkeling van de Klimaatreis. Hij deed dat samen met studenten en de Waardenmakers om te onderzoeken wat de regio nodig had om de risicodialogen op een juiste manier te kunnen voeren. “De kunst van samenwerken is dat je het niet van bovenaf oplegt, maar het van onderaf laat groeien,” zegt Van der Heide.

Moedig zijn

“De werkregio was destijds al best goed op weg met de stresstesten, maar de risicodialogen, dat was lastig. Hoe voer je dat soort dialogen?,” zegt Kolkman. “Maarten zocht een werkregio die wilde starten met de klimaatonderlegger. Dus werd het een win-win situatie. Wij stonden in de startblokken om de dialogen te gaan voeren en jij (knikt naar Van der Heide) kwam met een passende vorm aan. Ik vind het mooi als mensen de moed hebben om te zeggen dat ze nog niet klaar zijn, misschien zelfs een beetje achterlopen. Want dat biedt ruimte voor een oplossing die misschien beter is dan je zelf bedacht zou hebben”.

“Ineens ga je mogelijkheden zien”

Gemeentes krijgen van hogere overheden zoals provincies en het Rijk grote opgaves en strakke tijdsplanningen. Dat kan volgens Kolkman spanning opleveren bij hun medewerkers als die niet precies kunnen voldoen aan de eisen. “Het helpt daarom dat een provincie op zo’n moment niet boos wordt, maar meedenkt en met een aanbod komt,” stelt ze. Van der Heide voegt daaraan toe: “Het is belangrijk dat je als provincie niet op de stoel gaat zitten van de gemeente. Samenwerken is niet alleen kennis verspreiden, maar laten zien dat je er iets mee kunt doen, waardoor anderen op ideeën komen”.

“Ja, inspiratie geven,” vult Kolkman aan. “Als je geïnspireerd wordt door andere werkregio’s of vanuit het Platform Klimaatadaptatie Zuid-Nederland, dat is fijn! Dan ga je mogelijkheden zien”. Van der Heide: “De kern van de werkregio is dat je met elkaar aan de slag gaat. Het mooiste is als overheden het samen proberen in te vullen en dan kom je er pas achter dat niemand precies het antwoord weet.”

Dingen niet weten: dat is de wereld van klimaatadaptatie

“Als er een sfeer is van vertrouwen, dan gaan mensen zich uitspreken, krijg je inspiratie, word je met elkaar beter en versterkt de samenwerking,” zegt Kolkman. “Ik hou wel van discussie, want dat betekent dat mensen betrokken zijn. Je kunt niet alle kennis in pacht hebben over klimaatadaptatie waarbij we elke dag weer verrast worden met nieuwe berichten over hoe de klimaatverandering zich voltrekt en wat nodig is. We moeten leren omgaan met imperfectie. Ik hoop dat juist de dingen die onduidelijk of tegenstrijdig zijn, de dilemma’s, in een samenwerking besproken worden. Dat je dingen niet weet, dát is de wereld van klimaatadaptatie en dat is tegelijkertijd het gezamenlijke avontuur naar mooie oplossingen”.

Spreek je uit wanneer je het niet weet en vastloopt, dan is de kans groter dat er hulp komt en je met je werkregio snel weer aan de slag gaat. “Werkregio’s die in 2018 achterliepen en daar open over waren, lopen nu voorop,” zegt Van der Heide.

Samen door de ongemakkelijke fase

Een transitie gaat niet vlekkeloos. Kolkman herkent in haar dagelijkse praktijk het model van groepsontwikkeling van Bruce Tuckman. Zij ziet dat groepen die door een lastige periode gaan, er vaak sterker uitkomen. Kolkman: “Na de eerste vormingsfase komt de stormingsfase. Mensen krijgen meer kennis en vormen een mening over het onderwerp. Ze zijn het niet meer met elkaar eens en er ontstaan subgroepjes. Dan komt er vaak een beetje strijd, wat een signaal is van toenemende betrokkenheid. Mensen zeggen al snel: ‘Het moet wel gezellig blijven’, maar die fase is helemaal niet zo leuk. En wat blijkt? De groepen die door zo’n moeilijke discussiefase zijn gegaan, weten waar iedereen staat en waar ze wel en niet blij van worden. En langzamerhand wordt ook duidelijk waar in de groep de gemeenschappelijke deler zit. Je kan dan met elkaar zeggen: ‘We gaan het nu anders regelen.’ Dan volgt de normingsfase: je spreekt dingen met elkaar af, er komt een organisatiestructuur. En op dát moment begin je te presteren en vliegt zo’n groep iedereen voorbij. De teamspirit creëert enthousiasme en energie. Maar daarvoor moet je wel de moed en de kwetsbaarheid hebben om door zo’n ongemakkelijke fase heen te komen.”

Nieuwe generatie kijkt meer naar de verhouding mens en natuur

Van der Heide: “Klimaatadaptatie is een transitie. We dachten altijd dat we dat wel technisch konden oplossen, maar dat is aan het veranderen. Dus dat betekent dat we opnieuw naar bepaalde zekerheden moeten kijken: is dat nog de juiste weg?” De partners werken allebei graag met studenten, om door een andere bril naar de uitdagingen van de transitie te kijken. “Studenten hebben een zekere onbevangenheid,” legt Kolkman uit. “Ze worden niet gehinderd door politiek bestuurlijke verhoudingen”. Kolkman merkt dat jongeren anders naar klimaatverandering en klimaatadaptatie kijken. “Het stukje techniek is belangrijk, maar hoe we ons als mensen ten opzichte van de aarde en elkaar verhouden, dat vinden zij zeker zo belangrijk. Ze willen bijvoorbeeld aandacht voor klimaatongelijkheid en klimaatarmoede. Er komt nu een generatie aan die gedreven wordt door rechtvaardigheid en hun eigen toekomst”. Kolkman ziet studenten zoeken naar multifunctionele oplossingen, zoals multifunctionele daken met groen, regenwateropvang, zonnepanelen en recreatie. “Zij vinden het leuk om die puzzel te leggen, terwijl je in overheidsorganisaties soms hoort dat het te ingewikkeld is om energietransitie met klimaatadaptatie te koppelen”. Van der Heide: “Studenten bieden een mooie aanvulling op de praktijkervaring van medewerkers”.

Extreem weer als katalysator voor creatieve maatregelen

Ondertussen zindert het buiten van de hitte. “Hete dagen moedigen mij juist aan om aan de slag te gaan met klimaatadaptatie, om daarin van betekenis te zijn” aldus Kolkman. “Het geeft de urgentie aan, dus ik ben met de goede dingen bezig”. Hete dagen zijn voor Van der Heide een aanleiding om met mensen in gesprek te blijven. Want het is een stuk concreter om te kijken hoe je je huis koel kan houden, dan een gesprek te voeren over iets abstracts als klimaatadaptatie. “Hoe extremer het weer op bepaalde dagen is, hoe meer mensen het bewustzijn krijgen dat er iets aan de hand is,” vult Kolkman aan. “En hoe meer denkkracht we met elkaar krijgen om oplossingen te vinden. Dan heb je weer dat vertrouwen nodig, want als mensen eigen maatregelen gaan bedenken, moet een overheid ook kunnen afstappen van langjarige planningen en strakke protocollen en de creativiteit van inwoners de ruimte geven. Als het moet hebben we zoveel creativiteit en denkkracht. Dus nee, ik raak zeker niet ontmoedigd door een hete dag als vandaag”.

Auteur: Marjolein Bezemer

« Terug

Sluiten