Hoe kunnen we de gevolgen van droogte beperken?

Om de gevolgen van een droogtecrisis te beperken kunnen we maatregelen nemen op de korte termijn. Maar het is vooral belangrijk om Nederland aan te passen aan een toekomst met meer kans op langdurige droogte. Hiervoor worden er maatregelen genomen op nationaal, provinciaal en lokaal niveau. Hieronder lees je meer over deze maatregelen.

Welke maatregelen kunnen we nemen tijdens een droogtecrisis?

Als er een watertekort dreigt, komt de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) bij elkaar. Deze commissie van waterbeheerders houdt de droogte goed in de gaten en neemt maatregelen als dat nodig is. Het LCW geeft dagelijks informatie over de actuele situatie van de droogte via de Droogtemonitor. Daarnaast adviseert de commissie over een verdeling van het beschikbare water uit de grote rivieren voor de verschillende sectoren. Bijvoorbeeld voor de land- en tuinbouw, de drinkwatersector, de scheepvaart en natuurbeheer. De LCW kijkt naar de hoeveelheid water per sector, maar ook naar de juiste waterkwaliteit voor de bestemming ervan. Als het te droog is en er watertekorten zijn, dan kan de LCW adviseren om de verdringingsreeks in werking te laten treden. De verdringingsreeks geeft een volgorde voor welke functies voorrang moeten krijgen bij de verdeling van het beschikbare water.

Wie is waar verantwoordelijk voor?

Watertekorten voorkomen lukt alleen als alle overheden en gebruikers van zoetwater zich samen inspannen. Overheden en gebruikers hebben hierbij verschillende verantwoordelijkheden:

  • De Rijksoverheid (waaronder Rijkswaterstaat) en de waterschappen hebben een taak als (grond)waterbeheerder. Zij kunnen watervoorraden opbouwen en aanvoerroutes van zoetwater verbeteren. Bijvoorbeeld door water om te leiden naar een gebied dat het water harder nodig heeft.
  • De provincie heeft als taak om toezicht te houden op het beheer van watersystemen door de waterschappen. Daarnaast heeft de provincie ook enkele taken voor een deel van het grondwaterbeheer.
  • Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de hemelwaterafvoer en de inrichting van dorpen en steden. Zij kunnen maatregelen nemen om hemelwater af te koppelen van de riolering. En om meer groen aan te brengen in plaats van verharding. Dit zorgt ervoor dat water makkelijker de grond in zakt en wordt vastgehouden op de plek waar het valt.
  • Bedrijven, land- en tuinbouwers en natuurbeheerders kunnen zich richten op waterbesparing en aangepast landgebruik.

Hoe bereidt Nederland zich voor op droogte op de lange termijn?

Het Deltaprogramma Zoetwater heeft als doel om ervoor te zorgen dat Nederland in 2050 weerbaar is tegen watertekorten. Om dit te bereiken wordt vanuit het Deltaprogramma Zoetwater het proces van waterbeschikbaarheid verder uitgewerkt. Daarmee willen overheden en gebruikers van zoetwater inzicht krijgen in de waterbeschikbaarheid in Nederland. Hoeveel zoetwater is er beschikbaar onder normale en droge omstandigheden, nu en in de toekomst? Op basis van dat inzicht willen de partijen samen de beschikbaarheid van water verbeteren. De Rijksoverheid heeft samen met de waterbeheerders een voorkeursvolgorde opgesteld voor het waterbeheer. Met deze voorkeursvolgorde als uitgangspunt worden in heel Nederland maatregelen genomen. Deze maatregelenzorgen voor voldoende water, maar voorkomen ook wateroverlast. Meer informatie over de voorkeursvolgorde vind je hieronder en op de pagina over het Deltaprogramma Zoetwater.

Welke maatregelen worden genomen in de provincie Noord-Brabant?

We kunnen droogte voorkomen door minder water te gebruiken, meer water vast te houden in de bodem en minder water af te voeren via het oppervlaktewater. De provincie Noord-Brabant heeft met twaalf partijen afgesproken om meer samen te werken om de grondwatervoorraad in Brabant te verbeteren. Deze afspraken staan in het Grondwaterconvenant 2021-2027. Eén van de afspraken is dat de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstanden in Brabant 10 tot 35 cm verhoogd moeten worden. Een klimaatverhaal laat zien welke mogelijkheden er zijn om dat doel te bereiken. Daarnaast voert de provincie het Deltaplan Hoge Zandgronden uit. Het deltaplan werkt op drie manieren aan droogte:

  1. Bespaar en hergebruik water zoveel mogelijk. Proceswater uit de industrie kan bijvoorbeeld hergebruikt worden in de landbouw. Een mooi voorbeeld is de suikerbietteelt: de Suiker Unie zuivert het water dat vrijkomt uit de suikerbieten tot zoetwater. Tuinders in het  glastuinbouwgebied ernaast kunnen dit water goed gebruiken. Ook kan het aanbrengen van meer organische stof in landbouwgrond de sponswerking van de bodem verbeteren.
  2. Zorg voor een betere aanvoering van water. Er kan bijvoorbeeld meer water vanuit de Maas het gebied in worden gebracht. Daarnaast kunnen steden regenwater nuttig gebruiken voor stedelijk groen in plaats van het af te voeren via de riolering. Ook kan water naar natuurgebieden in de buurt worden geleid.
  3. Accepteer meer droogte en pas het landgebruik hierop aan. Bijvoorbeeld door andere gewassen te telen die beter tegen droogte en verzilting kunnen.

De Klimaatstresstest van de provincie Noord-Brabant geeft ook een uitgebreid overzicht van maatregelen voor verschillende sectoren.

Welke aanpassingen kunnen we doen aan het watersysteem?

Het watersysteem is vooral gericht op het afvoeren van regenwater. In het verleden zijn bijvoorbeeld meanderende beken rechtgetrokken en een groot oppervlak van dorpen en steden zijn verhard. Over het hele jaar gezien valt er voldoende neerslag om droogte te voorkomen. Toch is er niet genoeg water beschikbaar om te kunnen gebruiken in periodes van droogte. Dat komt doordat het regenwater niet gedurende het hele jaar in juiste hoeveelheden valt en we het regenwater niet genoeg vasthouden. Maatregelen aan het watersysteem kunnen de gevolgen van droogte beperken. Zo kunnen er maatregelen genomen worden om bij de ruimtelijke inrichting meer rekening te houden met waterbeschikbaarheid en wateroverlast. En om water vast te houden in plaats van af te voeren. Voorbeelden van maatregelen zijn:

  • Je kunt het watersysteem anders inrichten zodat water langer wordt vastgehouden. Dit draagt bij aan het op peil houden of verhogen van de grondwaterstand. In het kennisdossier ‘Water en bodem als basis: een transitie’ lees je hoe je het watersysteem en de bodem meer als uitgangspunt kunt nemen.
  • Verharding kun je vervangen door groen. Dit zorgt ervoor dat meer regenwater in de grond kan wegzakken. Zorg voor bestendig groen dat goed kan tegen zowel natte als droge periodes. Kijk daarvoor goed naar de soortkeuze, de inrichting van de groeiplaats en de beschikbaarheid van bodemvocht.
  • De sponswerking van de bodem kun je verbeteren door de bodembiodiversiteit te verbeteren en verdichting te verminderen.
  • Water dat valt tijdens natte seizoenen kun je opslaan in waterreservoirs, bijvoorbeeld op het perceel van glastuinbouwers of in natuurgebieden. Dit water kun je dan gebruiken in periodes van droogte.
  • Onttrek minder water in gebieden die gevoelig zijn voor droogteschade.
  • Richt steden in met bomen en planten die beter tegen droogte kunnen. Voor gemeenten is er vanuit een NKWK-onderzoek naar droogte en stedelijk groen een interactieve handreiking ontwikkeld. Deze helpt gemeenten om wijken droogtebestendiger in te richten.

Wat kun je als inwoner doen tegen droogte?

Ook inwoners kunnen maatregelen nemen om droogte te voorkomen en te beperken. Algemeen geldt: voer regenwater niet af, maar houd het vast op eigen terrein. Enkele voorbeelden van maatregelen zijn:

  • Koppel regenpijpen af van het riool. Dit zorgt ervoor dat regenwater in de bodem kan wegzakken en dat het grondwater wordt aangevuld.
  • Installeer een regenton. Hiermee vang je regenwater op dat je later kan gebruiken voor de planten in je tuin. Zo kan je water besparen tijdens droge periodes.
  • Vervang tegels door groen. Dit zorgt er ook voor dat regenwater in de bodem kan wegzakken en het grondwater wordt aangevuld. Daarnaast helpt deze maatregel om wateroverlast en hittestress te voorkomen, en draagt het bij aan de biodiversiteit. Doe bijvoorbeeld mee met het NK Tegelwippen, of bekijk het handboek De Levende Tuin.
  • Je kan ook aanpassingen doen in je tuin om deze beter bestand te maken tegen droogte. Plant bijvoorbeeld soorten die beter tegen droogte kunnen. In het Handboek voor de Watervriendelijke Tuin vind je hiervan een overzicht. Daarnaast zorgen bodembedekkers ervoor dat de bodem minder snel uitdroogt. Verder zorgt compost voor een rijk bodemleven wat de grond los houdt en waardoor regenwater makkelijk in de bodem kan wegzakken. Ook zorgt het organisch materiaal in de compost voor het beter vasthouden van vocht in de bodem.
  • Ga bewust om met water en bespaar het, vooral tijdens droge periodes. Er zijn veel manieren om water te besparen. Douche bijvoorbeeld een minuutje korter, gebruik een waterbesparende douchekop en installeer een knop voor waterbesparing op de wc.
  • Accepteer dat je gras geel kan worden tijdens een droge zomer.
Sluiten